Faculteitsraad Geesteswetenschappen

Nieuws

Advies van de FR over de URO-aanvraag

Aan de leden van het faculteitsbestuur
Onderwerp: Adviesnota van de FR aan het FB over de URO-aanvraag sluiting vijf BA-opleidingen

Korte samenvatting
In deze nota geeft de Faculteitsraad (FR) advies over de URO aanvraag sluiting vijf BA opleidingen, die op 20 maart 2025 aan de FR is voorgelegd. Op 11 april 2025 is de aanvraag besproken in de plenaire raadsvergadering. De FR beschikt over formeel adviesrecht over deze aanvraag tot het sluiten van de bacheloropleidingen Duitse Taal en Cultuur, Franse Taal en Cultuur, Italiaanse Taal en Cultuur, Keltische Talen en Cultuur en Islam en Arabisch. In zijn adviesnota gaat de FR in op de argumenten die voor sluiting worden aangedragen, alsmede op de doorwerking van het besluit voor studenten, personeel en vakgebied.

De FR constateert dat de aanvraag in financiële zin afdoende wordt onderbouwd, maar dat er op dit moment onvoldoende zicht is op hoe deze disciplines in het nieuwe BA portfolio concreet ingebed gaan worden. Er zijn zorgen over het onderwijsaanbod van het collegejaar 2026/2027, waarin er geen nieuwe instroom van studenten voor deze opleidingen meer is, maar het nieuwe BA portfolio nog niet van start is gegaan. Studenten weerspreken verder het beeld dat er voor huidige studenten niets veranderd, en vragen aandacht hiervoor in de communicatie. Er zijn daarnaast zorgen over de aantrekkelijkheid van het werk voor de medewerkers van de te sluiten opleidingen op korte termijn, en over de borging van disciplinaire kennis op lange termijn, zowel binnen de UU als landelijk.

Namens de Faculteitsraad,
Toine Minnaert (voorzitter PG) en Matthijs Brinkhuis (voorzitter SG)
Utrecht, 17 april 2025

Advies van de FR aan het FB over de URO aanvraag sluiting vijf BA opleidingen

Inleiding
In deze nota geeft de Faculteitsraad (FR) advies over de URO aanvraag om tot sluiting van vijf BA opleidingen over te gaan. Het betreft de bacheloropleidingen Duitse Taal en Cultuur, Franse Taal en Cultuur, Italiaanse Taal en Cultuur, Keltische Talen en Cultuur en Islam en Arabisch. Op 11 april jongstleden is de aanvraag besproken in de plenaire raadsvergadering. Daarin heeft de FR een mondelinge toelichting gegeven op zijn advies; het voorliggende schriftelijke advies is in lijn met die mondelinge toelichting.

Het sluiten van opleidingen is buitengewoon ingrijpend. Op tal van manieren hebben collega’s en studenten van de betreffende opleidingen ons in de afgelopen maanden benaderd met terechte vragen en zorgen, en hebben zij informatie over en argumenten voor andere oplossingen aangedragen. Daar waar mogelijk heeft de raad getracht deze punten op te nemen in zijn gesprekken met het FB, en in het hier voorliggende advies. Het sluiten van de opleidingen kan de FR niet tegenhouden. De FR heeft in zijn advies over het Transitieplan al zijn ongenoegen uitgesproken over de opmerking dat het advies van de faculteitsraad niet zou leiden tot een heroverweging van het besluit. Wel hoopt de raad dat zijn advies ertoe leidt dat in de periode die voor ons ligt zowel de collega’s als de studenten actief worden betrokken bij de inbedding van de disciplines in het nieuwe BA portfolio.

Voor de afwegingen van de FR in dit advies is het belangrijk dat in het najaar een belangrijke beweging is ingezet, namelijk dat de projectgroep drie opdrachten heeft uitgezet om te kijken hoe de expertise van te sluiten opleidingen meer structureel ingebed kan worden in het nieuwe BA portfolio. De FR meent dat op deze manier de opleidingen zelf meer zeggenschap hebben gekregen in het proces, en hoopt uiteraard dat dit leidt tot scenario’s waarbinnen de expertises duurzaam verankerd blijven in de faculteit.

Opbouw advies
De FR heeft ervoor gekozen om zowel te kijken naar de argumenten die in de aanvraag worden benoemd, als stil te staan bij de doorwerking van het voorgenomen besluit. Daartoe is het advies in vier delen opgeknipt. In het eerste deel kijkt de FR naar het voorgenomen besluit en de onderbouwing hiervan zoals deze in de aanvraag is terug te vinden. Daarbij is er aandacht voor de twee hoofdargumenten om sluiting van de opleidingen voor te stellen: een financiële en een onderwijs-inhoudelijke. In het tweede deel gaat de FR in op de doorwerking van het besluit voor de studenten, waarbij er aandacht is voor zowel de huidige lichting studenten (inclusief de groep die het komende jaar bovengenoemde opleidingen gaat volgen) als voor toekomstige studenten. Het derde deel richt zich op het personeel, waarbij er wordt gekeken naar zowel het korte- als het langetermijnperspectief. In het vierde deel zoomen we verder uit, en bekijken we de doorwerking van dit voorgenomen besluit voor de desbetreffende vakgebieden. Ten slotte kijken we kort vooruit, en plaatsen dit advies in het bredere kader van de transitie die de faculteit doormaakt.

1. Algemene onderbouwing

De onderbouwing van het besluit om tot sluiting over te gaan is zowel financieel als inhoudelijk van aard. Dit maakt dat voor het besluit om tot sluiting van de opleidingen over te gaan de context waarbinnen dit gebeurt van wezenlijk belang is. Zoals in de aanvraag wordt aangegeven houdt momenteel de faculteit een onderwijsaanbod in de lucht dat structureel niet betaalbaar is. Waar bij de aankondiging in het najaar van het sluiten van de opleidingen een transparante financiële onderbouwing ontbrak, is deze in de bijlage bij de aanvraag wel aanwezig. Uit de gepresenteerde cijfers blijkt inderdaad dat de opleidingen an sich structureel meer uitgaven hebben dan inkomsten, en dat er uit de structurele middelen ook geen verbetering van deze positie te verwachten valt. Een deel van het onderwijsaanbod van deze opleidingen trekt, zo laten de cijfers zien, studenten uit andere opleidingen, maar de afhankelijkheid van de diplomafinanciering maakt dat deze opleidingen met een kleine instroom in financiële zin leunen op de overige onderdelen van de faculteit. Gezien het structurele tekort van de faculteit valt de ingreep die met het Transitieplan wordt vormgegeven – per saldo betekent dit minder cursusaanbod, vollere cursussen, een kleiner personeelsbestand – te verdedigen.

Wel wil de FR zich krachtig uitspreken tegen het beeld dat deze kleine opleidingen maar lastige kostenposten zouden zijn. De financiële ingrepen die onder andere in het addendum op de begroting zijn aangekondigd en doorgevoerd laten zien dat het financiële probleem vele malen groter is, en dat in die zin het voornemen om deze opleidingen te sluiten niet kan worden gerechtvaardigd vanuit louter financieel oogpunt. Dat door hun omvang de basisvakken van deze opleidingen structureel onder het aantal van 25 studenten valt maakt dat voor deze opleiding andere oplossingen gevonden moeten worden. Dat als gevolg van deze kwantitatieve redenering opleidingen sluiten die uniek zijn in Nederland – en in het geval van de opleiding Keltisch zelfs binnen de Benelux – blijft voor de FR een gevoelig punt.

In zijn advies over het Transitieplan heeft de FR al kort vooruitgeblikt op de URO-aanvraag, en aandacht gevraagd voor het (te) krappe tijdpad. Drie projectgroepen werken aan plannen om de expertise van de opleidingen in een meer robuuste basis onder te brengen. Ten tijde van het schrijven van dit advies is er nog nauwelijks zicht op hoe succesvol deze processen werken. Zo werd tijdens de FR-vergadering van 11 april duidelijk dat het borgen van een landelijke voorziening voor de moderne vreemde talen nog steeds niet is beklonken, en dat de twee andere projectgroepen ook pas over enkele weken hun scenario’s presenteren. De FR wil daarom nogmaals erop aandringen dat wat hem betreft zorgvuldigheid voor snelheid gaat, en vraagt het FB om hem én de facultaire gemeenschap goed op de hoogte te houden van de vorderingen. In dat licht is de FR dan ook blij met de frequente mails-to-all, waarin de diverse stappen worden toegelicht die zijn en worden gezet.

De FR is vooral bezorgd over het collegejaar 2026-2027. Het aankomende jaar kan de laatste lichting van de opleidingen beginnen, maar pas per september 2027 begint het nieuwe BA-portfolio. Dit betekent dat er in het tussenliggende collegejaar niet geworven kan worden voor een opleiding waarin de disciplines zijn ingebed, maar dat er ook geen heldere plek voor de expertises is in het bestaande onderwijsaanbod. De consequenties hiervan zijn zowel voor de studenten als de docenten voelbaar, en de FR dringt er bij het FB op aan om hier heel helder over te communiceren.

Een laatste – meer algemeen – punt betreft de betrokkenheid van de medezeggenschap bij dit proces. Het besluit om tot sluiting van de opleiding over te gaan is van bovenaf genomen, voor het draagvlak voor het vervolg is het in de ogen van de FR cruciaal dat zoveel waar mogelijk de huidige studenten en medewerkers betrokken zijn en blijven.

2. Studentenperspectief

2.1 Doorwerking van het besluit voor studenten

Vanuit studentenperspectief zijn er een aantal zorgen en aandachtspunten die de huidige studenten van Keltisch, Frans, Duits, Italiaans en Islam & Arabisch betreffen. De FR vraagt het FB met klem om zich bewust te zijn van het feit dat er wel degelijk wat is veranderd voor deze groep studenten en oog te houden voor de situatie waarin deze studenten zich bevinden. Een veel gebezigde nuancering vanuithet FB is namelijk dat er voor de huidige studenten niets verandert, aangezien zij hun studie kunnen afmaken. Hoewel dat laatste punt klopt, betekent dit echter niet dat alles hetzelfde blijft voor de studenten van deze opleidingen. Regelgeving voorziet studenten in hun recht een reeds begonnen studie af te maken, maar dit neemt zeker niet alle zorgen weg.

Van de een op andere dag horen dat jouw studie stopt is niet niks. Deze opleidingen kenmerken zich dan ook door de grote mate van saamhorigheid en verbondenheid – ook tussen studenten en docenten van de opleidingen – wat betekent dat het nieuws bij hen hard is aangekomen. Ook heeft het voornemen de opleidingen te sluiten in negatieve zin invloed gehad op hoe studenten denken over hoe de faculteit het vakgebied van deze studenten waardeert. Het studeert heel anders als je beseft dat de studie en de daar aan hangende gemeenschap in de huidige vorm gaat stoppen. De FR vraagt in dit verband ook aandacht voor de toekomst van de studieverenigingen van de betreffende opleidingen. Er is dus in de belevingswereld van de studenten heel veel veranderd. De raad vraagt dan ook het FB hier in de communicatie richting de huidige studenten rekening mee te houden.

Het betrekken van de huidige studenten is dan ook een cruciaal onderdeel van de weg naar het nieuwe BA-portfolio. Samen als academische gemeenschap zal dit portfolio immers gebouwd moeten worden. De FR is ervan overtuigd dat de studenten van nu heel bruikbare ideeën kunnen aandragen om de expertises in te bedden in een nieuw te schapen staketsel. De raad roept het faculteitsbestuur dan ook op om de huidige studenten Keltisch, Frans, Duits, Italiaans en Islam & Arabisch hier actief bij te betrekken.

2.2 Zorgen over borging discipline in de nieuwe BA-portfolio voor toekomstige studenten

Ten aanzien van de inbedding van de nieuwe structuur vanuit het studentenperspectief leven er bij de raad zorgen over de toekomst van de disciplines Keltisch, Frans, Duits, Italiaans en Islam & Arabisch binnen het nieuwe bachelor portfolio. Deze zorgen zijn primair terug te brengen op drie aspecten: studeerbaarheid van de disciplines, zichtbaarheid van de disciplines en de aansluiting op masteronderwijs.

Ten eerste de studeerbaarheid. De raad wijst het FB op het risico dat expertises niet worden geborgd wanneer docenten geen vakken kunnen onderwijzen waarin zij hun ervaringen bij onderzoek (disciplinaire expertise) aan studenten kunnen meegeven. Dit betekent dat behoud van disciplines ook moet vertrekken vanuit het idee dat een discipline voor studenten bereikbaar en leerbaar moet zijn door de aanwezigheid van relevante vakken. Als een discipline niet meer onder een aparte opleiding valt, bestaat de kans dat deze niet studeerbaar wordt voor studenten. Immers gaat studeerbaarheid over meer dan het volgen van een paar losse vakken achter elkaar, het gaat om het kunnen borgen van voldoende diepgang. De FR vraagt het FB hier scherp op te zijn.

Ten tweede, de raad maakt zich grote zorgen over de zichtbaarheid van de disciplines. Hoe weten toekomstige studenten die straks op onze faculteit studeren of studenten die aan onze faculteit willen doorstuderen, dat deze disciplines hier worden gehuisvest? Hoe zorgt het FB ervoor dat de aanwezigheid van deze disciplines richting een substantieel aantal studenten als een kracht en waardevolle toevoeging wordt gepresenteerd? Grootste zorg voor de FR is het academisch jaar 2026-2027, wanneer toekomstige studenten zich niet kunnen aansluiten bij het nieuwe BA-portfolio (dat dan nog niet gereed is), terwijl de oude programma’s wel zijn gestopt. Docenten Keltisch zouden bijvoorbeeld hun expertises dan niet aan studenten kunnen onderwijzen omdat Engels/Keltisch nog niet bestaat. De raad wijst in dit verband ook op eerdere mislukte pogingen om de expertise van de klassieke talen zichtbaar te borgen binnen Geesteswetenschappen. De raad ontkent overigens niet dat wanneer disciplines van de voorgenomen te sluiten opleidingen studeerbaar en zichtbaar worden geborgd, dit er juist voor kan zorgen dat disciplines die op dit moment een kleine groep studenten bereiken beter uit de verf kunnen komen.

Ten derde, de aansluiting op het masteronderwijs. De raad wil het FB meegeven om toe te zien op de ingangseisen die verschillende masters hebben en of de toekomstige borging van disciplines ook daadwerkelijk ervoor kan zorgen dat aan deze ingangseisen kan worden voldaan. Kan er voldoende disciplinaire kennis worden opgedaan om door te stromen naar het masteronderwijs? Of, in het geval deze kennis over de grenzen van onze eigen universiteit moet worden opgedaan; hoe zorgt het FB dat dit helder wordt gecommuniceerd richting (toekomstige) studenten?

3. Medewerkersperspectief

Ten aanzien van de medewerkers wil de FR een onderscheid maken tussen consequenties op de korte en op de langere termijn. Zij vormen elk een hechte gemeenschap, die – wellicht ook juist vanwege de omvang van de opleidingen – elkaar goed kent. Uit de diverse reacties die we van collega’s ontvingen blijkt de grote verantwoordelijkheid die men voelt ten opzichte van het vakgebied. We begrijpen de uitdrukkelijke wens van het FB om een reorganisatie te voorkomen en om de huidige personeelsleden van de opleidingen binnen de organisatie te houden. De FR waardeert die inzet, en wil vooral adviseren hierbij oog te houden voor het individuele niveau waarop dit besluit consequenties heeft. Ook hecht de FR eraan om te benadrukken dat – hoewel de focus ligt op het behoud van expertise – met het verdwijnen van de opleidingen ook ondersteunende taken verdwijnen. Tegelijkertijd brengt het sluiten extra werk met zich mee, wat voor extra werkdruk leidt bij deze groep.

De zorgen van de FR liggen ook op de wat langere termijn. Waar voorheen voor deze medewerkers hun carrière zeer waarschijnlijk binnen de opleiding vorm kreeg (inclusief promoties van UD naar UHD en Hoogleraar), en waar onderzoek ook onder meer in het opleidingsaanbod tot uitdrukking kwam, is die inbedding tot op heden echt nog onvoldoende duidelijk. De FR dringt er dan ook op aan dat het FB hierin een duidelijke regierol neemt, en zorg draagt voor de huidige groep werknemers ten aanzien van hun loopbaan.

Een derde punt van zorg betreft het personeelsbeleid op de langere termijn. Ten eerste heeft de FR zorgen of het werk voor de huidige personeelsleden in de komende jaren aantrekkelijk genoeg blijft. Naast het feit dat de inhoud van het werk verandert – het cursusaanbod dat deze docenten jarenlang hebben verzorgd zal in de loop der jaren steeds verder afnemen – wordt er van de docenten ook in emotionele zin best wel wat gevraagd. Ze zijn immers de generatie docenten die straks het licht van hun opleiding uit moet doen. Het is niet denkbeeldig dat sommigen van hen tussentijds naar een andere plek toegaan. De FR maakt zich zorgen over het op peil houden van de expertise de komende jaren, en vindt het de verantwoordelijkheid van het FB om de expertise ook op langere termijn te borgen in onderwijs en onderzoek.

4. Perspectief op het vakgebied

Een derde aandachtspunt zijn de risico’s die het sluiten van deze vijf BA-programma’s met zich meebrengen voor de borging van de expertise en de zichtbaarheid van het vakgebied binnen en buiten de Universiteit van Utrecht.

Ten eerste ziet de Faculteitsraad een grote urgentie voor de ontwikkeling van een heldere communicatie naar buiten over de inbedding van de expertise in het nieuwe BA-portfolio. Het is immers niet alleen dat de verdwijning van de vijf BA-programma’s een gat zal achterlaten in de lijst van curricula. Een deel van deze expertise zal worden verhuisd naar het nieuwe, verbrede onderwijsaanbod binnen GW. Het zal nodig zijn om hier tijdig kraakheldere en krachtige zichtbaarheid aan te geven. Een sterke profilering van de vakgebieden is immers belangrijk voor de aanmelding van nieuwe studenten, en voor het behoud en de aantrekking van (nieuwe) medewerkers. Bovendien zal dit nodig zijn voor de continuering van een sterke positie van de vakgroepen met betrekking tot landelijke initiatieven, zoals de lerarenopleidingen, in relatie met sectorgelden of Alpha4all.

Hieraan gerelateerd wil de Faculteitsraad het Faculteitsbestuur in het bijzonder wijzen op de risico’s van de discontinuering van onderwijs in het academisch jaar 2026-27. Vanaf dat jaar zullen er geen eerstejaarscursussen meer worden aangeboden aan nieuwe studenten binnen de vijf BA-programma’s. Echter, het nieuwe BA-portfolio zal dan nog niet zijn geïmplementeerd. Gedurende één jaar zullen bepaalde cursussen dus niet worden aangeboden, terwijl ze het volgende jaar wel weer zullen worden gegeven, mogelijkerwijs in gewijzigde vorm. De vraag is nu hoe de vakgroepen deze discontinuering gaan overbruggen, waarbij ook oog is voor de consequenties voor studeerbaarheid van andere programma’s, zoals Taal- en Cultuurstudies. De Faculteitsraad vraagt daarom het Faculteitsbestuur om de risico’s te dekken van demotivering, uitloop en verlegging van werkzaamheden naar andere onderwijstaken.

Ten derde ziet de Faculteitsraad een grote uitdaging voor het Faculteitsbestuur om de bestaande expertise binnen de UU te borgen en de vakgroepen aantrekkelijk te houden voor nieuwe aanwas in de toekomst. Er is immers een reëel risico dat de betreffende vakgroepen zullen verkleinen omdat een carrière pad binnen de UU nu minder logisch lijkt zonder deze vijf BA-programma’s. Een uitloop van expertise zal belangrijke consequenties hebben voor zowel nationaal en internationaal onderzoek, als onderwijs. Het succes van de huidige onderwijshervormingen hangt hier dus mee samen. Cursussen vanuit deze vakgroepen zullen immers worden geïntegreerd in de verbrede onderwijspakketten binnen de faculteit GW. De raad vraagt zich daarom af hoe het faculteitsbestuur het behoud en ontwikkeling van deze expertise beoogt zeker te stellen. Het is belangrijk om dit op korte termijn mee te nemen in het transitieproces, zodat bestaande expertise kan worden geborgd.

Tenslotte

Met het voorstel tot sluiting van deze vijf opleidingen wordt een volgende stap gezet naar de verandering die in het Transitieplan is aangekondigd. Na de forse extra aanvullende financiële maatregelen die in het addendum op de begroting zijn doorgevoerd is dit opnieuw een moment waarop de aandacht ligt op de negatieve consequenties van het Transitieplan en de daarmee samenhangende bezuinigingsdoelstellingen. Het sluiten van de opleidingen staat niet op zich: het laat de harde consequenties zien van de nieuwe manier van praten over ons onderwijs wordt doorgevoerd, waarbij als norm een minimum van 25 studenten wordt gehanteerd. Het markeert de breuk met de wijze waarop lange tijd continuïteit en zichtbaarheid is gegeven aan expertises binnen de Geesteswetenschappen. De FR hoopt dat in de periode die voor ons ligt de focus verschuift naar het opbouwen van de faculteit, met daarin een heldere plek voor alle expertises die onze faculteit rijk is – inclusief de expertises die niet langer het huis van een eigen opleiding hebben.